Verlies van ontlasting
Ontlastingsverlies (in medische termen faecesincontinentie of ontlastingsincontinentie) is het niet op kunnen houden van de ontlasting. Er wordt niet vaak over gepraat of geschreven maar het komt wel degelijk vaak voor, namelijk bij 5.000-20.000 mensen in Nederland.
Ontlastingsverlies kan in verschillende varianten voorkomen zoals:
- het niet op kunnen houden van windjes
- verlies van vegen ontlasting in het ondergoed
- verlies van harde of zachte ontlasting bij aandrang
- verlies van harde of zachte ontlasting zomaar zonder dat u het merkt
Bij ontlastingsverlies is er vaak een combinatie van factoren die zorgen dat u geen controle meer hebt op het ophouden van uw ontlasting. Eén factor is het onvermogen om de buitenste anale kringspier voldoende aan te spannen. Een andere factor is de consistentie van uw ontlasting, het kan veel dunner zijn dan normaal. De kringspier kan beschadigd zijn door een bevalling of door verslapping bijvoorbeeld bij het ouder worden, tijdens en na de overgang of na een operatie in het gebied van de anus.
Er kan ook ontlastingsverlies optreden door het niet goed ledigen van de endeldarm waardoor er nog iets achterblijft dat je vervolgens bij de dagelijkse activiteiten verliest zonder dat je het merkt. Of door het ophopen van ontlasting in de darmen (obstipatie) waardoor de darm toch om een bepaalde tijd wil ledigen en dit doet met dunne ontlasting die je niet goed op kan houden, we noemen dit overloopdiarree of paradoxale diarree (zie diarreevarianten). Als de ontlasting te dun is, zoals diarree, wordt het zeer moeilijk om het op te houden. Onze buitenste kringspier is niet geschikt om waterdunne ontlasting op te houden. Dunne ontlasting kan je bijvoorbeeld ook door een voedselvergiftiging krijgen.