Voordat een bekkenfysiotherapeut kan overgaan tot het behandelen van je klacht zal zij eerst een uitgebreid onderzoek moeten doen. Dit onderzoek bestaat uit verschillende onderdelen.
De eerste afspraak bestaat meestal uit een dubbele tijd dus een uur. Tijdens deze eerste afspraak vindt een intake en een onderzoek plaats. Tijdens de intake zal de bekkenfysiotherapeut inventariseren wat precies je klachten zijn. Zij zal middels vragen een indruk krijgen van de aard van de klachten, de relatie met de bekkenbodem en de invloed van je klachten op je dagelijks leven. Vervolgens vindt er, met jouw goedkeuring, een onderzoek plaats. Het lichamelijk onderzoek kan bestaan uit het onderzoek van je rug en bekken, daarbij kijkende naar je houding en je houding tijdens bewegen. Gevolgd door een eventueel inwendig onderzoek (vaginaal en/of anaal) om een goede indruk te krijgen van de functie van de bekkenbodemspieren. De geregistreerde bekkenfysiotherapeut is opgeleid en bevoegd om, net zoals huisartsen en specialisten, een inwendig onderzoek te doen.
Vervolgens krijg je informatiefolders of eventuele vragenlijsten mee naar huis krijgen en:
- uitleg over bekken en bekkenbodem en de functie daarvan
- uitleg over jouw problematiek in relatie tot bekken en bekkenbodem
- bespreken van eventuele ingevulde vragenlijsten
- indien noodzakelijk flowmetrie en residubepaling (zie uitleg flowmetrie en residubepaling hieronder)
De bekkenfysiotherapeut zal bespreken hoe het verdere behandeltraject er uit komt te zien en met jouw toestemming de behandeling gaan opstarten.
Flowmetrie en residubepaling
Flowmetrie is een onderzoek waarbij een indruk gekregen kan worden van de manier waarop je plast.
Als je plasklachten hebt dan wordt er meestal tijdens je tweede bezoek aan het centrum een flowmetrie onderzoek gedaan. Je wordt dan gevraagd met een volle blaas te komen. Wij raden je dan ook aan de uren van te voren ongeveer anderhalve liter vocht te drinken zodat het je ook lukt om te plassen.
Je mag dan plassen op een speciale wc die verbonden is met een flowmeter. Deze flowmeter begint direct te registreren als je begint met plassen en maakt daar een uitdraai van zodat er daarna direct gekeken kan worden hoe je geplast hebt. Met name de kracht en de duur van de straal vertelt ons veel. Na het plassen zijn we benieuwd of je ook helemaal uitgeplast hebt. Als er nog urine achterblijft in de blaas noemen we dat residu. Dit meten we m.b.v. een klein handzaam scanapparaat of m.b.v. echoapparatuur. Dit apparaat meet het volume van de urine dat nog in de blaas is achtergebleven. Dit moet eigenlijk 0 ml. zijn, maar in elk geval onder 100 ml.
Echografie, ook wel echoscopie genoemd, is een techniek die gebruik maakt van geluidsgolven die zich door het lichaam verplaatsen en op grensvlakken tussen zachte en hardere structuren reflecteren. Deze techniek stelt ons onder meer in staat om spieren en organen in beeld te brengen. M.b.v. echografie kunnen we de werking van de buikspieren, rugspieren en bekkenbodemspieren zichtbaar maken en kunnen we aantonen waar de spieren niet op de juiste wijze functioneren. Tevens kunnen verzakkingen zichtbaar gemaakt worden.
Bekkenfysiotherapeut Lisette Kooistra vertelt in onderstaande video meer over het gebruik van echografie. Ook kan gekeken worden naar bijvoorbeeld de blaasinhoud en of er eventueel sprake is van een diastase.